schikken, zich

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ik ben als een aannemer en schik me naar de opdrachtgever.

Zij schikken zich in hun rol.

Je slikt en schikt je maar.

Echt, ik schik me wel.

De EO heeft zich daarnaar te schikken.

Kan hij zich makkelijk schikken in een helpersrol?

Uitzichtloos, je schikken in je lot.

Ze dienen zich te schikken naar zijn wil.

Dat is de man die mijn loon betaalt, dus ik moet mij naar hem schikken.

Je past je aan, schikt je in het kennelijk onvermijdelijke.

Naar het rijverbod zal ik mij schikken.

Het geloof maakte dat we ons moesten schikken in ons lot.

Maar uiteraard schikken we ons in het vonnis.

Als je onderdeel van het team wilt zijn, moet je je schikken in je rol.

We schikken ons naar het idee van de domeinscholen.

De militairen hebben zich daar maar naar te schikken.

Ieder mens dient zich in dat noodlot te schikken.

Iedereen schikt zich naar de norm en wordt conformist.

Het leven schikt zich naar de seizoenen.

Momenteel schikt de assemblee zich in een passieve rol.

Hoe zou Nederland zich schikken?

Ze gaan ze er ook van uit dat bewoners zich ook schikken in hun situatie.

De verwachting is dat de Walen zich vroeg of laat schikken.

Clubs en spelers hebben er zich sindsdien naar te schikken.

Hij beslist en ik schik me zonder morren in de geest van de ploeg.

subject

Wie of wat (...) zich?

substantief

land

mens

rest

vrouw

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

in:

lot

rol

naar:

norm

regel

richtlijn

wens

wet

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij zich schikken?

dienen

gaan

hebben

kunnen

laten

lijken

moeten

willen

zullen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.